Molenaars en bakkers in de Kolonie
Als Klaas Spikman in 1854 van Havelte naar Frederiksoord vertrekt om daar de eerste zelfstandige molenaar/bakker van de Kolonie te worden, kan hij niet vermoeden dat het tot 1999 zal duren voordat de laatste Spikman de deur van de bakkerij voorgoed sluit.
Tot 1854 was de broodvoorziening in handen van de Maatschappij van Weldadigheid. Door een overvloedige aardappeloogst ontstond het idee om aardappelen door het brooddeeg te mengen. Het brood werd daarna gebakken van twee derde aardappelen en een derde rogge. Daar kwam voorgoed een eind aan toen Spikman zijn intrede deed in Frederiksoord.
Molen
Klaas kreeg toestemming om een molen te bouwen op de plek waar nu de Molenlaan begint.
De molen maalde graan maar ook water uit de Aa in de Kolonievaart naar Noordwolde zodat deze het hele jaar bevaarbaar was. In 1938 werd de molen gerestaureerd, maar in 1947 brandt hij af door kortsluiting en wordt niet herbouwd.
Als we Herman Spikman, geboren in 1936 als 5e generatie bakker, en zijn vrouw Alie spreken in hun woning in Steenwijk, zegt hij de brandende molen nog voor zich te zien. Het maakte een onuitwisbare indruk op de jonge Herman. Als 13 jarige jongen kwam hij bij zijn vader in de bakkerij. Hij verheugde zich erop, maar verlangde al gauw terug naar school, want het was zes dagen per week hard werken. Hij was zijn vrijheid kwijt. Toch wordt hij een bakker met veel liefde voor het vak. Naast het werk gaat hij twee jaar lang twee avonden per week naar Heereveen en haalt hij zijn diploma broodbakker. Daarna gaat hij nog twee jaar naar school in Leeuwarden en behaalt hij zijn banketbakkersdiploma. Evengoed stond hij na zo’n avondschool de volgende morgen weer om vier uur in de bakkerij. Herman trouwt met Alie Hahn uit Wapserveen, zij werkte in de winkel bij kruidenier Verhagen in Nijensleek.
Haar voorouders, van oorsprong hannekemaaiers uit Duitsland, vestigden zich rond 1824 in Frederiksoord. Herman en Alie wonen een aantal jaren bij vader en moeder in en nemen de bakkerij over van vader Berend.
De overkant
Deze verhuist met zijn vrouw naar Vledder, maar kan daar niet aarden.
Het huis tegenover de bakkerij wordt gekocht en daar gaan zijn ouders wonen. Daarom heet het huis ‘De Overkant’.
De luxe bakkerswinkel van Herman en Alie trekt klanten uit de wijde omgeving. Tot aan het koningshuis toe, zegt Alie lachend. Alie zorgt voor de winkel, de drie kinderen, en de boekhouding,
Hard werken
Herman bestiert de bakkerij met in de topjaren wel tien man personeel. Toen de SRV wagens op de weg kwamen, verkochten zij Spikman‘s brood. Herman stopte met venten. Met de komst van de eerste supermarkt in Vledder vreesde men de doodsteek voor de bakker. Echter de algemene voorkeur voor brood van de warme bakker boven fabrieksbrood zorgde voor een vaste, eigen klantenkring. Herman stond om vier uur op, deed een dutje van een tot twee en ging ’s avonds om tien uur naar bed. Op vrijdag stond hij om half een op, terwijl Alie er dan net instapte. Evengoed fietste hij op maandagavond nog zestig kilometer op de racefiets en speelde hij tot zijn zevenendertigste een aardig potje voetbal.
‘Het was hard werken’, zeggen beiden, ‘maar wat hebben we ook genoten.’ En….. Herman kan het bakken nog niet laten. Bij de thee wordt een heerlijk stukje gevulde speculaas gepresenteerd en bij het weggaan geeft hij een zak amandelspeculaas mee voor thuis. Een zoete herinnering aan mooie jaren.Foto’s:
- Fam Spikman
- Popke Oosterhof / ’t Fledder Kerspel
Laatste aanpassing: 31 december 2020